landgoederen
Gepubliceerd: 09-02-2004 Laatste update: 30-12-2018

De overheid stimuleert fiscaal de aanleg van kleinere landgoederen. Maar de nieuwe rijken laten het afweten. Te veel regels en te veel bemoeienis.

landgoed op locatie boerderij

Vier jaar geleden besloot Jan Baan dat hij op zijn zestigste zou stoppen met werken en een landgoed zou stichten aan een oude stuwwal tussen Wierden en Rijssen (Overijssel). Op die plek staat de boerderij waar zijn grootmoeder werd geboren en waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht.

plannen afgekeurd

Baan (57), Mercedes-Benz-dealer in Rijssen, kocht de destijds in deplorabele staat verkerende boerderij en is inmiddels zeven architecten verder. Geen van de ontwerpen werd door de instanties (provincie, gemeente en welstandstoezicht) geschikt geacht. Baan deed zijn relaas vorige week tijdens het derde van vijf regionale debatten over buiten bouwen, georganiseerd door de VROM-raad, het belangrijkste adviesorgaan van het gelijknamige ministerie. De bijeenkomst in Huize Voorst, een zeventiende-eeuws kasteel in het Gelderse Eefde, was gewijd aan het stichten van nieuwe landgoederen op het platteland.

waardevolle landgoederen en buitenplaatsen

De kleine 1200 historische landgoederen en buitenplaatsen die Nederland nog telt, behoren met hun statige landhuizen, fraai aangelegde tuinen, en zorgvuldig gecultiveerde landerijen tot het fraaiste erfgoed van de natie. Ze werden destijds gesticht door de adel, zeventiende-eeuwse kooplieden en later door grote reders als Kröller-Müller (op de Hoge Veluwe) en textielfabrikanten. Tegenwoordig zijn ze meestal in beheer bij Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen.

wijziging Natuurschoonwet 1928

Begin jaren negentig werd door een wijziging van de Natuurschoonwet uit 1928 het stichten van nieuwe, wat kleinere, landgoederen financieel aantrekkelijk gemaakt. Iedereen die zes voetbalvelden (vijf hectare) grond verwerft op een door de provincie goedgekeurde plek, een flink stuk bos aanplant en zijn landgoed grotendeels openstelt voor wandelaars, komt nu, net als Natuurmonumenten en de resterende particuliere en institutionele landgoedeigenaren, in aanmerking voor een reeks fiscale voordelen (vrijstelling van successierechten en overdrachtsbelasting).

nog weinig projecten uitgevoerd

De wetgever dacht hiermee twee vliegen in een klap te slaan. De nieuwe rijken kregen de mogelijkheid om, net als hun zeventiende-eeuwse voorgangers, hun welvaart breed te laten hangen. Maar ook de samenleving zou profiteren, omdat eigenaars immers verplicht worden nieuwe natuurgebieden aan te leggen en langdurig te beheren. Maar dat valt tegen. Bij de provincies hebben zich weliswaar tientallen belangstellenden gemeld, maar van de plannen zijn er nog geen twintig uitgevoerd.

meerdere oorzaken

Behalve met de huidige recessie heeft dat vooral te maken met langdurige procedures, bezwaren van boeren en natuurbeschermers en heftige debatten. Mag Jan Baan zijn landhuis bouwen naar het model van een Gooise of Wassenaarse villa uit de jaren twintig? Zijn uit de kluiten gewassen Belgische boerderettes of Toscaanse landhuizen toegestaan? Of moet juist een streekgebonden, historische bouwstijl verplicht worden gesteld?

eigen stempel op landschap

Volgens architectuurhistoricus Dirk Baalman van Oversticht, de welstandsorganisatie van Overijssel, is dat laatste in elk geval onzinnig. De meeste landhuizen die in de voorgaande eeuwen werden gebouwd, waren nu juist alles behalve streekgebonden. Het waren voor die tijd vernieuwende ontwerpen, die juist een eigen stempel op het landschap drukten.

stimuleren en adviseren

En zo zou het, volgens hem, nu weer moeten gaan. Maar wij kunnen niet veel meer dan stimuleren en adviseren. Iemand die vijf à zes miljoen euro op tafel legt, laat zich natuurlijk niet voorschrijven in welke stijl zijn landhuis wordt gebouwd.

Dat blijkt, want de meeste mensen met geld die buiten gaan wonen, mijden de door de provincies geregisseerde landgoedexperimenten en gaan hun eigen weg om hun droom te verwezenlijken.

liever bestaande landgoederen

De superrijken van het oude geld kopen bestaande landgoederen op van oude eigenaren. Met als bijkomend voordeel dat de beplanting daar al tot wasdom is gekomen. Op nieuwe landgoederen duurt het veelal tientallen jaren voordat de aanplant ergens op lijkt. Veel andere nieuwe rijken gaan op zoek naar een boerderij met wat grond en maken daar hun eigen buiten van.

schaalvergroting onvermijdelijk

In grote delen van Gelderland en Overijssel wordt nu al de helft van de boerderijen bewoond door burgers. En dat zal, vanwege de onvermijdelijke schaalvergroting in de landbouw, de komende decennia oplopen tot 80 à 90 procent. Landschapsarchitect Ruut van Paridon deed er onderzoek naar.

experiment

Hij pleit voor een experiment waarin de overheid boeren met weinig perspectief uitkoopt en hun erven, na sloop van schuren, stallen en andere bedrijfsgebouwen, beschikbaar stelt voor woningbouw op kleine schaal. In heel Nederland kunnen zo de komende decennia zo’n twintigduizend nieuwe buitens tot stand worden gebracht.

zorgvuldige omgang met omgeving

Maar leidt dat niet tot architectonische wangedrochten, gladgeschoren gazons en witte paardenhekken op plekken waar nu nog heggen, struiken, bomen staan? Van Paridon: Tijdens ons onderzoek in Twente is daarvan niets gebleken. Het zijn juist de boeren die, daartoe gedwongen door productiviteitseisen en schaalvergroting, oude landschapselementen opruimen als die hun machines belemmeren. Burgers die een boerenerf betrekken, gaan meestal zorgvuldig om met hun omgeving. Juist daarom zijn ze naar buiten verhuisd.

Bron: www.volkskrant.nl